Bij nader toezien blijkt dat zowel identiteit als klimaat binnen het maatschappelijk weefsel voor een vreemde paradox zorgen:

  • Een teveel aan identitaire (over)gevoeligheid veroorzaakt polarisatie en kan uiteindelijk de politieke en democratische stabiliteit van een land schaden. Bij het klimaat is het net het omgekeerde: daar is het het gebrek aan voldoende obsessie dat juist zo schadelijk is. En dan niet voor één land, zelfs niet voor één continent, maar voor de ganse planeet.
  • Bij identiteit worden bepaalde deelaspecten soms tot in het extreme uitvergroot, terwijl bij klimaat de ernst van de situatie niet genoeg kan uitvergroot worden. Trouwens, in het klimaatluik komt de nadruk nog meer te liggen op de zwaksten van deze planeet en vooral op de noden van volgende generaties, maar die schijnen ons nauwelijks aan het hart te liggen.

 

Wat er te veel is aan obsessie voor identiteit, is er te weinig voor de klimaatcrisis. We hebben nood aan specifieke waarden voor specifieke problemen, maar met toch één gemeenschappelijke hefboom: meer inlevingsvermogen. Bij identiteit moeten we er op een beschaafde manier voor zorgen dat iedereen kan zijn wie hij of zij is (deel 1). 

En toegepast op de klimaatcrisis zouden we ons misschien beter eens wat meer inleven in de wereld die onze kinderen en kleinkinderen te wachten staat (deel 2). En daarbij kan het echt geen kwaad om ook eens na te denken over de vraag of God nog een optie is in deze wereld. Een groter (lees: juister) godsbesef kan wellicht een boost betekenen voor de juiste waarden die we nodig hebben om op deze verhitte planeet te kunnen overleven (deel 3).

 

 

Met dit essay wordt het begrip rechtvaardigheid maatschappelijk geconcretiseerd en de link met onze welvaartsstaat duidelijk gemaakt. Dank zij de coronacrisis van 2020 werd solidariteit plots zoveel belangrijker, zeker in het licht van het enorme budgettaire deficit dat werd gecreëerd door de geldsluizen van onze sociale zekerheid alsmaar wijder open te zetten. En dus wordt het de evidentie zelf dat iedereen – ook de rijkeren - voor de kosten hiervan mee zouden moeten opdraaien. Alleen is dit helemaal niet zo evident, omdat ons Belgisch fiscaal systeem tot op de dag van vandaag onrechtvaardig is.

 

Fundamentele juridische beginselen van onze Grondwet, zoals het gelijkheids- en draagkrachtprincipe, worden flagrant met de voeten getreden. De sterkste schouders die de zwaarste lasten moeten dragen: het klinkt allemaal mooi, maar het blijven helaas al te dikwijls betekenisloze intentieverklaringen. We worden in essentie geconfronteerd met een scheeftrekking van het sociaal contract dat ons allen bindt met de overheid. En deze overheid moet over voldoende middelen beschikken om onze welvaartsstaat draaiende te houden. Juist daarom is het haar taak om er met een eerlijke en transparante fiscale wetgeving voor te zorgen dat iedereen zijn deel aan belastingen betaalt, overeenkomstig zijn of haar draagkracht. Dit is wat bedoeld wordt met fiscale rechtvaardigheid. En dus zou het verruimen van onze belastbare basis – ondermeer met een volwaardige vermogensbelasting - één van de hoofdopdrachten van de regering-De Croo moeten worden.

 

 

 

 

 

 

Dit boek werd het logisch vervolg op “Terra Socialis” en vertrok vanuit de visie dat al die broodnodige waarden reeds vervat zitten in de liberale ideologie. Maar de Verlichting, die aan die ideologie ten grondslag ligt, is niet af. Het is integendeel een dynamisch begrip, waaraan moet gewerkt worden. Dat blijkt onder meer uit de vaststelling dat onze mensheid de laatste tweehonderd jaar steeds verder geëvolueerd is. En daarbij gaat het al lang niet meer over mensenrechten alleen, maar steeds meer over de rechten van alle levende wezens op aarde, van alle aardse ecosystemen én zelfs van de toekomstige generaties.

 

Dat inzien is de ultieme vorm van positieve vrijheid waarmee we deze wereld kunnen omvormen tot een waar paradijs. Ons ethisch gen zal ons daarbij helpen. Maar we moeten ook doordrongen worden van het besef dat die vrijheid slechts tot stand kan komen binnen het kader van onze verantwoordelijkheid voor de Ander. “La responsabilité précède la liberté”, zei de filosoof Levinas. En laat het nu net deze sociale Levinas-reflex zijn die het authentiek liberalisme zo waardevol maakt.

 

 

 

In dit boek was het uitgangspunt de schrijnende discrepantie tussen enerzijds superrijkdom en anderzijds nog zoveel ongelijkheid en armoede. Het moreel probleem is, zoals de Franse schrijver Philippe Claudel terecht zei, niet zozeer het feit dat sommigen zoveel meer bezitten dan anderen, maar wel dat er nog steeds mensen zijn die gewoon niets bezitten. En daar vielen ook anderen over, zoals de economen Thomas Piketty en Branko Milanovic. Eigenlijk was er maar één conclusie mogelijk: het kapitalisme had de gewettigde verwachtingen van de generaties na de Tweede Wereldoorlog niet ingelost. Het neoliberalisme, dat vanaf de jaren ‘80 door het duo Reagan-Thatcher de hemel was ingeprezen, was een monster geworden dat vooral een ecologisch maanlandschap had achtergelaten, met een vrije markt die dankzij deregulering een meedogenloze ruimte was geworden. De enige oplossing is een nieuwe moraal, die ons weg moet halen van dat verstikkende egocentrische mensbeeld, waarmee het neoliberalisme ons heeft opgezadeld.

Dit vergt een morele omslag die slechts mogelijk is mits andere inzichten. Zo wordt het hoog tijd dat we lering trekken uit recente wetenschappelijke studies, waaruit blijkt dat de homo sapiens in feite een homo socialis is. Eigenlijk zit altruïstisch gedrag, met bijhorende gevoelens zoals compassie, vergevingsgezindheid en zin voor rechtvaardigheid, in onze genen. Het is pas als we ons van die waarden ten volle bewust worden, dat we ons gezichtsveld op de juiste manier kunnen verruimen.